Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij is een [8]verachte fakkel, naar de mening desgenen, die [9]gerust is; hij is [10]gereed [11]met den voet te struikelen. 8. Dat is, als een verachte fakkel, die bijna uit is en afgebrand, en die men pleegt weg te werpen als onnut zijnde om meer te lichten. 9. Te weten, van alle vrees des kwaads, gelijk Spreuk.1:33. Dat is, die op zijn gemak is en in voorspoed zit, zonder enige moeite of kwelling van iemand te lijden of te verwachten. 10. Dat is, die nabij den val schijnt te wezen, door het menigerlei kruis en verdriet, dat hem overkomen is. Job verstaat dit van zichzelven; vergelijk Ps.35:15, en Ps.38:18; Jer.20:10. 11. Hebreeuws, tot de struikeling des voets, of, [om te zijn] onder de struikelenden met den voet.